De roots van Kwekerij Bernhard liggen in Amsterdam. In 1963 stond er een verhaal met de heer Bernhard sr. in De Tuinderij, wat wij graag met u delen.
De Tuinderij – 24 december 1963 (schrijver / fotograaf onbekend)
Amsterdam, een tuinbouwgebied met een geheel eigen karakter
De tuinders, die rond en in Amsterdam hun bedrijf uitoefenen hebben in vele opzichten een sterke binding met de stad. Dit komt in de eerste plaats door het feit, dat de tuinbouw hier, vooral in vroegere jaren, zich geheel op de behoeften van de stad richtte. Hierdoor kreeg de tuinbouw een geheel eigen gezicht. Bekend is wel de teelt van gele komkommers, die trouwens nu nog niet geheel van het toneel verdwenen is. De moderne tuinder van nu wil zich echter anders richten dan naar de stad alleen. Vooral de laatste jaren is er een duidelijk streven naar een bredere bedrijfsvoering.
Tuindersdorp
Het bedrijf van de heer Bernhard ligt in de nieuwbouw. Dit is een direct gevolg van de stadsuitbreiding. Op de tuin van de heer Bart (zie verderop in het verhaal), in een ouder gedeelte van het gebied, weet men de nabijheid van de stad door de hoge flatgebouwen in de verte; hier zit men als het ware midden in de nieuwe wijken. De wegen zijn recht en goed bestraat en hebben brede groenstroken. Honderd hectares tuinland zijn hier ter beschikking gesteld aan de door de stadsuitbreiding verdreven tuinders.
Het vorige bedrijf lag in de Sloterpolder, dit was een vaarpolder die in tegenstelling tot de Akerpolder niet is afgegraven. Op het oude bedrijf werden gele en groene komkommers geteeld, verder vooral nog soepgroenten.
De heer Bernhard is goed te spreken over het nieuwe, goed ontsloten bedrijf. Er werd verhuisd in 1954-1955. De tuin heeft een oppervlakte van anderhalve hectare. Tweeduizend ramen platglas vormden hier het eerste glas.
Nog veel platglas
Hoewel er in de laatste jaren veel staand glas is gebouwd, valt het op, ook in dit nieuwe tuindersdorp, dat er nog bijzonder veel platglas op de bedrijven aanwezig is. In een gebied waar een voortdurend tekort is aan arbeidskrachten is dit des te sprekender. De heer Bernhard vertelde echter dat de meeste bedrijven gezinsbedrijven zijn. Het is voor de bedrijven met uitsluitend platglas bijzonder moeilijk om van de grond te komen. Het platglas geeft vaak onbevredigende teeltuitkomsten, zoals bijvoorbeeld dit jaar met de komkommers en bovendien levert platglas bij verkoop zeer weinig op. Wanneer er al staand glas op het bedrijf aanwezig is, ligt het veel gunstiger.
De omschakeling van platglas naar staand glas is op het bedrijf van de heer Bernhard tijdig begonnen. Op het ogenblik beschikt het bedrijf over 400 vierkante meter staand glas. Op dit bedrijf vinden we de combinatie fresia/komkommer. De komkommers worden in februari gepoot in de rolkas. In juli wordt de kas over de fresia’s gerold. De komkommers moeten geënt worden, omdat het vrijwel onmogelijk is de grond te stomen. Zoals gezegd ligt de tuin in een niet afgeveende polder.
Behalve in de rolkas worden ook fresia’s geteeld in een warenhuis. Op aanraden van de Voorlichtingsdienst heeft de heer Bernhard dit jaar voor het eerst rozen. Dit demonstreert wel de belangstelling die er in dit gebied voor de bloementeelt is, want de heer Bernhard is niet de enige tuinder die eens wat in de bloemen gaat proberen. Behalve de goede financiële resultaten van de bloementeelt speelt hierbij de afzetmogelijkheid ook een rol. De bloemen worden geveild in het zes kilometer verder liggende Aalsmeer. De groenten en hierbij denken we speciaal aan komkommers, sla en tomaten, worden te Amsterdam geveild, een veiling die zijn consumptieve karakter niet heeft verloren. Voor komkommers is er een goede exportmogelijkheid, hoewel op bepaalde tijdstippen de komkommers in het Westland worden geveild. Ook voor sla liggen er gunstige mogelijkheden. De heer Bernhard is niet zo te spreken over de sla-grond. Dit houdt verband met de vochthoudendheid van de grond. Men mag de grond niet te diep onderbemalen, omdat anders de grond haar structuur verliest door indroging. Vrijwel ieder jaar heeft de heer Bernhard nog een stuk boerenland in huur voor de teelt van witlof.
Vier-en-een-halve meter onder Amsterdams Peil
De heer D. Bart, tuinder in de Akerpolder, 4.50 meter onder Amsterdams Peil, vonden wij tevens bereid iets over zijn bedrijf en over de Amsterdamse tuinbouw in het algemeen te vertellen. De heer Bart heeft behalve de zorg voor zijn tuin nog enige andere functies, waarvan het mede-bestuur van de Akerpolder er één is. Wij troffen hem dan ook bij de werkzaamheden van een slootreinigingsmachine. ‘Zoiets kan je toch niet meer met de hand doen’, was zijn eerste commentaar. Thuis bij de kachel en een kopje koffie wilde het verhaal al gauw vlotten.
De heer Bart heeft nu ruim 6.000 vierkante meter staand glas op het bedrijf. Dit is echter pas van de laatste jaren. Ook de heer Bart heeft de tijd gekend van het markten in de stad en van de vele teelten die daarmee samenhingen. De heer Bart is altijd in de tuinbouw werkzaam geweest. Zijn grootvader was bouwboer, maar zijn vader had al een flinke tuinderij. Behalve de vaste tuin hadden en hebben nu nog veel tuinders land in huur bij boeren in de IJpolders of Haarlemmermeer. Dit land wordt dan gebruikt voor de teelt van witlofwortels. De heer Bart, die in 1939 half-zelfstandig met een eigen tuinderij begon, deed het ook op deze manier. Hij beschikte over een halve hectare open grond met wat platglas, maar ook over gehuurd land voor witlof en boerenkool. Bij de veelheid van teelten op het eigen bedrijf behoorde ook de kervel, dit product was daarom typisch Amsterdams, omdat het veel door de Joden werd gevraagd.
De oorlog bracht in veel opzichten veranderingen. Een verandering ten goede was het invoeren van de veilplicht. Hierdoor werd de mogelijkheid geopend, met weinig risico grote partijen van hetzelfde product aan te voeren. De heer Bart zocht het in de witlof. Weliswaar was de bedrijfsoutillage iets verbeterd, maar toch zat er weinig schot in. In 1946 beschikte het bedrijf over 1.500 vierkante meter staand glas. Met de witlof ging het echter goed. Op een gegeven moment had heer Bart maar liefst 12 hectare witlof. Om de grote hoeveelheid wortels te verwerken, waren er zeventien man in dienst. De teeltuitkomsten met de witlof waren goed, maar het kostte de heer Bart zijn rug. Deze rugklachten waren er mede de oorzaak van dat hij naar andere teeltmogelijkheden uitzag.
Het werden stooktomaten en fresia’s. Dat was in 1952. Tomaten waren in voorgaande jaren ook al op het bedrijf geteeld, maar met de fresia’s dat deed de bloementeelt zijn intrede op het bedrijf. De heer Bart was daarmee één van de eerste bloementelers in het gebied. Door de witlof in staat gesteld met de bloementeelt te beginnen, zorgden de goede uitkomsten van deze laatste voor een verdere uitbouw van de bloementeelt op het bedrijf. De grond, afgeveende kleigrond, leent zich hiervoor uitstekend.
Kassen
Behalve een aantal vaste kassen beschikt het bedrijf over rolkassen. Deze rolkassen zijn ook elders in het gebied veel in gebruik. Dit vooral voor de combinatie komkommer/fresia. De heer Bart heeft één van zijn rolkassen in gebruik voor de combinatie roos/fresia. In juli wordt de kas over de fresia’s gebracht, die begin december geruimd kunnen zijn. Dan wordt de kas over het rozengewas gerold (Parel van Aalsmeer). Tegelijk wordt met stoken begonnen. Na twee maanden, begin februari, komt de eerste snede rozen. Bij de vierde snede doet men het wat kalmer aan, omdat na deze snede de kas verrold wordt voor de fresia’s. Vanaf juli staat het rozengewas dus in de natuur. Deze manier van werken bevalt prima op het bedrijf. Het rozengewas is zwaar ontwikkeld en levert een prima kwaliteit rozen. Behalve ‘Parel van Aalsmeer’ teelt de heer Bart de bekende Baccara in een vaste kas.
De anjer staat ook op het teeltprogramma. Er wordt 600 vierkante meter met de nieuwe soort ‘Espérance’ geteeld. Het was oorspronkelijk de bedoeling deze anjer voor de bloemen te telen. Er is echter zoveel belangstelling voor dit nieuwe ras, dat de heer Bart besloot het gewas voor de teelt van stek te bestemmen. Wij moeten u helaas vertellen dat de stek van dit nieuwe zacht-oranje anjerras nu al voor vele maanden is uitverkocht.
Als vierde bloemengewas teelt de heer Bart nog Amaryllis, hiervan staat echter maar een kleine oppervlakte, 200 vierkante meter.
De opengrond, die nog op het bedrijf aanwezig is, wordt extensief benut. Er is een halve hectare fruit, de verzorging hiervan ligt in goede handen bij de oudste zoon van de heer Bart. Deze vindt het fruit overigens een goede gelegenheid, om er bij zeer heet weer een uitstapje naar te maken. Het werk in de kassen is dan geen pretje.
Prei en spinazie staan nog op het opengrondsprogramma. Dit zijn dan de allerlaatste overblijfselen van de echt Amsterdamse teelten, want sinds 1959 worden er op het bedrijf uitsluitend tomaten, komkommers en fresia’s geteeld, waarbij dit jaar het accent bijna geheel op de bloementeelt valt.
Dit was dan een kort bezoek aan een tuinbouwgebied dat enerzijds nog vastzit aan de vroegere omstandigheden (nog zijn er tuinders die gele komkommers telen) maar anderzijds - en dat zijn de meeste tuinders – nieuwe wegen zoekt en vindt voor een nieuw, modern bedrijfstype. Het lijkt ons welhaast zeker, dat de bloementeelt hierbij een belangrijke rol zal spelen.